donderdag 20 november 2014

Waarom innoveren loont..

Innoveren staat niet boven aan de lijstjes bij veel Nederlandse bedrijven. Uit een recent onderzoek door het Erasmus Centre for Entrepreneurship blijkt dat 40 procent van de Nederlandse bedrijven een onvoldoende krijgt voor hun mate van ondernemerschap. Het Nederlandse bedrijfsleven scoort volgens het onderzoek ongekend laag op de bereidheid om risico’s te nemen, de bereidheid uitdagende projecten aan te gaan en op het proactief handelen van medewerkers.'

Nu is innoveren ook niet eenvoudig. Vaak stranden productinnovaties al tijdens het ontwikkelproces, ver voordat het schap is bereikt. En als het dan zover is ligt driekwart van de producten er binnen een jaar al weer uit, aldus een recente studie van onderzoeksbureau Nielsen. Daarnaast weten veel producenten niet waar ze moeten beginnen, en zijn ze tevens bang dat de voorsprong die ze met innoveren opbouwen maar moeilijk behouden kan worden. Dit bij elkaar maakt het voor een groot deel van de Nederlandse ondernemers te spannend om echt te gaan vernieuwen.
Hoe weet je of je de investeringen die nodig zijn voor innovaties ook echt gaan renderen? Op deze vraag is het antwoord simpel: je weet het niet. Iedere succesvolle innovatie heeft een ambitieuze ondernemer aan de basis die het lef heeft gehad om het anders te doen dan de rest, en het vervolgens (weliswaar goed doordacht) gewoon is gaan doen.
Een innovatie is goed doordacht wanneer in ieder geval de volgende vier zaken in acht zijn genomen, stellen ook de onderzoekers van Nielsen. Het product moet onderscheidend zijn en ontwikkelaars moeten weten waarom consumenten bepaalde producten wel of niet kopen. Daarnaast is creatieve marketing nodig, terwijl het eveneens belangrijk is dat elke werknemer in het concern achter het artikel staat. “Het ontbreken van één van deze vier componenten, en het maakt niet uit hoe goed de andere drie zijn, beperkt direct aanzienlijk de kans op succes”, aldus de onderzoekers.
Uit de Erasmus Ondernemerschapsindex 2014 blijkt dat ondernemende organisaties tot 75 procent meer groei realiseren in het aantal nieuwe producten en diensten die worden ontwikkeld. Daarnaast stijgt de productiviteit binnen deze organisaties met 34 procent. Dus ook al is het moeilijk, innoveren loont. Want ondernemerschap blijkt een van de meest cruciale organisatiefactoren te zijn die de succesvolle bedrijven onderscheidt van de minder succesvolle.

Dit artikel verscheen eerder op foodforfood.info

vrijdag 31 oktober 2014

Pleidooi voor Food Design



Bij de ontwikkeling en het in de markt zetten van nieuwe producten heb je te maken met enerzijds de technologie, wetenschap en industrie (de ’harde kant’) en anderzijds food design en marketing (de ‘zachte kant’).  Als productontwikkelaar zit ik er vaak tussenin en merk ik dat de zachte kant minzaam wordt afgedaan als ‘crea bea’ of ‘die lui die een beetje kokkerellen’. Onterecht, vind ik. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, en even belangrijk zijn voor het succes van een nieuw product.

In de keuken wordt het fundament gelegd voor een nieuw te ontwikkelen product. Hier versmelten natuur (de ingrediënten), wetenschap (de chemische reactie tussen die ingrediënten) en cultuur (smaak, behoeftes en traditie) tot een product  dat we kunnen proeven, ruiken, zien en voelen. Als de fundering zwak is, is de kans klein dat dit leidt tot een succesvol product.

Een goed en lekker product verkoopt zich zelden vanzelf. Al in een heel vroeg stadium moet de uiteindelijke gebruiker (de doelgroep) geïdentificeerd worden. Wat zijn zijn behoeftes en drijfveren?  Sluiten de ingrediënten, smaak en vorm daar op aan? Zonder deze aansluiting kan het product best innovatief zijn, maar zal het moeilijk te vermarkten blijken. En zul je er dus niet de vruchten van plukken.

De stap die na de keuken volgt, is belangrijk. Eén product ontwerpen en maken is heel wat anders dan het op grote schaal industrieel bereiden. Nu komt de ‘harde kant’ om de hoek kijken. De producten moeten aan andere eisen voldoen: langer  houdbaar en stabiel zijn. Vaak zijn er  andere, meer industrieel toepasbare ingrediënten vereist. En dat allemaal tegen een prijs die de gebruiker er uiteindelijk voor wil betalen.


De zachte en de harde kant: je kunt het ene aspect niet als superieur zien ten opzicht van de ander.  De enige manier om te komen tot een succesvol product is álle aspecten van  productontwikkeling te erkennen én te respecteren.  En dat niet alleen: zonder een goede wisselwerking en samenwerking tussen technologie en design, tussen hard en zacht,  is de kans op een succesvolle realisatie van een nieuw product erg klein.

Dit stuk verscheen eerder in een column van het vakblad Voedingsindustrie

woensdag 29 oktober 2014

De weg van idee naar realisatie



Een idee is lucht. Je kunt erover dromen, erover fantaseren, erover vertellen, maar daar blijft het dan ook bij. Daarbij is geen enkel idee uniek. Ergens op de aardbol heeft minstens één iemand hetzelfde probleem of dezelfde behoefte geidentificeerd en had eenzelfde idee als jij. Demotiverend? Helemaal niet! De werkelijke uitdaging zit 'm namelijk niet in het idee bedenken, maar in de realisatie die daar op volgt.

De eerste te nemen stap om je idee te realiseren is om het concreet te maken. Wat is het nou eigenlijk, en wat dus niet? Afkaderen en aanscherpen dus, totdat je iets hebt wat je in één adem kunt uitleggen. De tweede stap is om je idee behalve in woorden ook uit te kunnen drukken in meerdere zintuigen. Visualiseer! Teken het en verzamel beelden die de sfeer weergeven. In geval van iets eetbaars; ga de keuken in! Je moet het ruiken, proeven, zien en voelen om het te begrijpen. Dan pas wordt het tastbaar. Dan pas spreken we niet meer van een idee, maar van een concept.

Nu heb je nog een lange weg te gaan. Ik houd meestal aan dat je op maximaal 5% van je realisatie zit, en dus nog 95% te gaan heb,t voordat jouw idee te implementeren is in de markt. Het concept moet getoetst worden. Is het technisch, economisch en juridisch haalbaar? Ga experimenteren, optimaliseren, doorrekenen, zo vaak als nodig is. Hierna is je idee klaar om op te schalen naar een commercieël interessante schaalgrootte.

Nu volgen er proefproducties, risico-analyses, HACCP studies, nog meer proefproducties, kostprijsberekeningen, houdbaarheidstudies en stabiliteitsoptimalisaties. Je kunt je zo voorstellen dat de weg van idee naar realisatie een lange is, met veel valkuilen op de route. Ik weet van deze valkuilen, omdat ik zelf al heel wat mensen ben tegengekomen die deze weg bewandeld hebben.


Je kunt je nu indenken waarom het idee dat jij bedacht nog helemaal niet bestaat… Degene die het eerder heeft bedacht, heeft óf de weg niet durven te bewandelen, óf is er niet in geslaagd de valkuilen te omzeilen. Jouw eigen kunnen, jouw inzicht en durf zijn naast een professionele aanpak de belangrijkste ingrediënten voor een succesvolle realisatie.

Dit stuk verscheen eerder in een column van het vakblad Voedingsindustrie

woensdag 10 september 2014

Een kip en het ei verhaal






















Zonder technologie kan een toepassing niet bestaan; maar zonder een interessante toepassing is een technologie maar een stuk glanzend metaal. Het is juist het snijvlak van de toepassing en de technologie waar innovatie ontstaat. Een grijs gebied.

Het is een typische ‘kip-en-het-ei verhaal’. Waar begin je? Technologieontwikkelaars missen vaak het inzicht en de creativiteit om onderscheidende en commercieel haalbare toepassingen te bedenken, productontwikkelaars ontbreekt het dikwijls aan kennis en inzicht in de mogelijkheden van een nieuwe technologie. Deze disconnectie zorgt ervoor dat nieuwe toepassingen niet of vertraagd ontwikkeld worden, en daardoor tevens het succes van de technologie.

Maar er is nog een derde heel belangrijke factor in het innovatieproces: de ondernemer. En dan vooral de combinatie van durf en goed ondernemerschap. Dat is hetgeen vaak mist, waardoor een innovatie niet succesvol geimplementeerd wordt. Het resultaat is een markt met veel van hetzelfde. Kopiëren in plaats van innoveren. Veel veiliger en makkelijker. Lef of creativiteit is niet nodig (de techniek heeft zich immers al bewezen).

Gelukkig zijn er nog pioniers. Ondernemende ondernemers, die anders durven denken en hun strategie durven om te gooien. Een sprong in het diepe durven te maken. Ontzettend eng, maar met een flinke portie lef, inzicht en creativiteit op het gebied van technologie en de mogelijke toepassingen, is vrijwel alles mogelijk.


Een mooi voorbeeld is Perfotec, een innovatieve technologieleverancier die in de afgelopen paar jaar de groente- en fruitindustrie met haar ‘respiration control’ technologie wereldwijd de spelregels heeft veranderd; met versere producten en minder derving als gevolg. Ook hierbij geldt: de toepassing verkoopt de technologie, en vice versa.

Dit stuk verscheen eerder in een column van het vakblad Voedingsindustrie

woensdag 28 mei 2014

Gemaksproducten van groente en fruit

Sinds de jaren zestig is onze overheid via instanties als het voedingscentrum en de productschappen bezig met ons bewust maken van het feit dat het eten van groente en fruit gezond is. Helaas heeft dit niet veel geholpen en zijn we sinds die tijd alleen maar minder groente gaan eten. Op dit moment komt nog geen 15% van de Nederlanders aan de aanbevolen 2 ons groente en 2 stuks fruit. Natuurlijk blijft voorlichting noodzakelijk om men aan meer groente en fruit te krijgen, maar ik denk dat ook andere routes hiertoe kunnen leiden.


Gemak
Gemaksproducten zijn over het algemeen ongezonder dan onbewerkt eten. Om een gemaksproduct houdbaar en goedkoop te maken wordt het vaak verhit en volgestopt met suiker, zout of conserveermiddelen. Houdbaar en goedkoop betekent dat er handel gedreven kan worden met een interessante marge en dat is goed voor de aandeelhouders.

Maar ook verse groente en fruit producten kunnen met behulp van technologische innovaties gemakkelijk gemaakt worden. Zo introduceerde Smartness From Nature eerder dit jaar mild gedroogde groentes in pil en poedervorm, om mensen te helpen meer groente te eten. Ook de introductie van de Pluckr, een automatische druiven onttrosser, maakte het voor het eerst mogelijk om losse druiven in een snackverpakking aan te bieden. En niet te vergeten worden de milde conserveringstechnologieën PurePulse en Pascalisatie steeds vaker ingezet om verse groente- en fruitsappen houdbaar te maken, zonder dat nutriënten door verhitting worden afgebroken.

Verleiden
Maar enkel nieuwe producten en technologieën maken niet het verschil. Want wat de multinationals doen om hun gemaksproducten aan de man te krijgen is het verleiden van de consument om hun producten te kopen. Verleiden met gelikte reclames en sponsoring van trendy events.

Food Guerrilla, een offensief strijdend voor gezond en duurzaam eten, lanceerde begin vorige maand een campagne voor broccoli, op een vergelijkbare manier als hoe multinationals dat voor hun gemaksproducten doen. Puur voor de boodschap en om mensen bewust te maken is het leuk om te zien hoe de meest burgerlijke groente als ster te zien is in een bombastische campagne. Want marketingbudget is wat het verschil maakt tussen een onzichtbare groenteteler en een miljardenbedrijf.

Bekijk het Big Bang Broccoli campagne filmpje.

Om mensen echt meer groente en fruit te laten eten, moet het niet alleen gemakkelijk zijn, en ook niet alleen gezond, gemakkelijk of verleidelijk, maar allemaal te gelijk. En dan het liefst ook niet te duur en niet van te ver weg. Niet marketing of development, maar marketing EN development, vanaf het begin in elkaar verweven.

Dit stuk verscheen eerder in de nieuwsbrief van TOP bv

woensdag 14 mei 2014

Snel, sneller, snelst

Hoe verkoop je suikerklontjes? Deze vraag zou je aan de makers van Dextro Energy kunnen stellen, want zij hebben een wel heel bijzondere aanpak. Dextro Energy, de rechthoekige, platte suikerschijfjes ooit bedoeld voor sporters, worden in een nieuwe campagne van de producent vergeleken met een banaan als het gaat om snelle suikers. 

De banaan staat bekend om zijn ‘snelle energie’: zijn acute energietoevoer voor sporters. Maar Dextro Energy is echter nog sneller dan de banaan, zo stellen de makers. Technisch gezien hebben ze natuurlijk gelijk. Dextro Energy bestaat enkel uit dextrose. Deze enkelvoudige suiker wordt van alle soorten suiker het snelst opgenomen in je bloed, en geeft dus het snelste energie. De banaan bevat verschillende suikers (40% dextrose, 40% fructose en 20% sucrose) en geeft daarmee minder snel energie dan puur dextrose, al zal het verschil in tijd miniem zijn. Banaan staat ook niet bekend als het fruit dat zoveel nutriënten bevat, maar is toch een bron van vezels, vitamines en mineralen.


Het enige echte voordeel dat ik me kan bedenken dat de platte suikerklontjes hebben tegenover een banaan, is dat het makkelijker mee te nemen is, niet bederft en niet platgedrukt wordt in je sportkleding of sporttas. Gebruiksgemak, dat is dan ook waar de producent van Dextro Energy zich op zou moeten richten, in plaats van het uitvergroten van een miniem verschil in energieopname. Goed voorbereid, altijd wat extra energy bij de hand.

Dit artikel verscheen eerder op foodforfood.info

woensdag 19 februari 2014

De kosten en baten van het Eetmaatje

 
 
Het Voedingscentrum heeft de afgelopen tijd onder vuur gestaan. Veel nieuwe voedselprofeten verklaren de adviezen van het centrum voor lariekoek en haar bronnen als achterhaald. Het Voedingscentrum schiet vervolgens in de verdediging, maar beetje bij beetje brokkelt het aanzien en de geloofwaardigheid af. Deze maand heeft de voedselvoorlichter met de introductie van het Eetmaatje eigenhandig het laatste beetje geloofwaardigheid de nek om gedraaid.
 
Het Eetmaatje, of het nou helpt tegen voedselverspilling of niet, is op zijn zachtst gezegd een onhandige actie waarbij onvoldoende is nagedacht over hoe de publiek-private samenwerking tussen het Voedingscentrum en Albert Heijn zou vallen bij de kritische consument.
 
Maar liefst één miljoen plastic maatbekers zijn op kosten van de overheid speciaal ontwikkeld en geproduceerd om de consument te helpen met het bepalen van de hoeveelheid te koken pasta of rijst, zodat er uiteindelijk minder wordt weggegooid. Op zich is deze gedachte helemaal niet verkeerd, ware het niet dat de meeste mensen al een dergelijke maatbeker verstopt in hun kast hebben liggen die ze ooit op een zwak moment bij Blokker hebben gekocht, om hem vervolgens nooit te gebruiken. Daarnaast staat er in de meeste gevallen duidelijk op de verpakking vermeld hoeveel je per persoon moet koken.
 
Het probleem is dus niet dat consumenten niet weten hoeveel ze nodig hebben. Het echte probleem ligt in het feit dat vooral pasta en rijst (maar eigenlijk voeding in het algemeen) zo goedkoop is dat zelfs de armste huishoudens het zich kunnen veroorloven om er gemakzuchtig mee om te gaan, door voor de zekerheid iets meer te koken.
 
Naast de commerciële waarde wordt de maatschappelijke waarde ook niet toegekend aan het voedsel dat wij weggooien. Als westerse verwende consument is eten altijd binnen handbereik. Waar te weinig bij wordt stilgestaan is dat er nog hele delen van de wereld zijn waar voedselzekerheid niet vanzelfsprekend is.
 
Een maatbeker in je keukenkastje gaat hier niets aan doen. Het is onbegrijpelijk dat de overheid zich voor deze actie heeft laten misbruiken. De enige partij die van deze actie beter is geworden, is Albert Heijn. Het Voedingscentrum heeft het met name imagoschade opgeleverd, en de staat – en dus de belastingbetalers – heeft het miljoenen gekost.

Dit artikel verscheen eerder in op foodforfood.info

vrijdag 31 januari 2014

Light maakt niet licht

Welke dieetgoeroe je het ook vraagt, ze zullen allemaal beamen dat te veel suiker niet goed voor je is, dat te veel suiker je dik maakt en aan de basis staat van een aantal welvaartsaandoeningen, waaronder diabetes. Een dilemma, want de mens heeft een aangeboren voorkeur voor zoete smaken.
 
In de jaren ’80 van vorige eeuw werden de eerste zoetstoffen ontwikkeld, toen nog als toevoeging aan speciaalvoeding voor diabetespatiënten. Met de groeiende gezondheidstrend werden zoetstoffen begin jaren ’90 ook toegevoegd aan voedingsmiddelen voor iedereen.
 
Eén van de eerste productgroepen waar zoetstoffen in verwerkt werden was frisdrank. Frisdrankproducenten zagen in dat met de groeiende gezondheidstrend suikerrijke frisdranken op den duur in verkoop zouden gaan dalen. Door suiker te vervangen voor zoetstoffen omzeilden ze deze bedreiging. En met succes, want lightfrisdranken werden mateloos populair en zijn dat vandaag de dag nog steeds.
 
Maar het gebruik van zoetstoffen staat al enige tijd onder vuur. Sommige zoetstoffen zouden nare bijwerkingen hebben op ons lichaam, en zouden allergieën en zelfs kanker kunnen veroorzaken. Deze effecten zijn nooit echt wetenschappelijk bewezen maar het rumoer rond deze synthetische zoetstoffen was genoeg om een markt te creëren voor natuurlijke zoetstoffen. De afgelopen paar jaar is de natuurlijke zoetstof Stevia ontzettend populair geworden.
 
Maar uit een recente studie van promovenda Karolien den Akker van de Universiteit van Maastricht blijkt dat er nog een ander nadeel kleeft aan alle zoetstoffen, en dat is dat ze je aanzetten om meer te eten. Precies het tegenovergestelde dus van wat je intentie is bij het consumeren van lightproducten.
 
Bij het consumeren van een lightproduct op basis van zoetstoffen krijg je weinig calorieën binnen, maar je proeft toch een zoete smaak. De receptoren in je mond nemen zoet waar en geven een seintje aan je hersenen dat er suiker aan komt. Je lichaam reageert daar op door insuline aan te maken die het suiker in je bloed moet verwerken. Alleen er komt geen suiker, waardoor je bloedsuikerspiegel heel laag wordt, wat resulteert in een sterker hongergevoel. Hierdoor ben je sneller geneigd op zoek te gaan naar iets lekkers, en als je toegeeft aan dit gevoel, kan je last krijgen van gewichtstoename.
 
Producenten van lightproducten kunnen de tijd uitzitten met gebruik van zoetstoffen, maar er komt een moment dat de consument inziet dat dit niet het antwoord is. En dan wordt het spannend, want krijgen we dan weer een nieuw wonderingrediënt dat suiker gaat vervangen? Of gaan we inzien dat we ons lichaam niet zo makkelijk kunnen foppen en dat we maar moeten wennen aan een minder zoete smaak?