woensdag 26 juni 2013

Een concept is per definitie niet definitief



Het is me meer dan eens overkomen dat het woord concept verwarring veroorzaakte. Soms betekent het een ruwe schets, een andere keer een idee, dan weer een voorlopige formulering of een onomlijnd plan. Er is geen eenduidige definitie van het woord concept, omdat het per definitie niet definitief is. Aangezien dit nogal eens tot verwarring leidt denk ik dat we wel iets beter ons best kunnen doen om een concept beter te definiëren.

Het begint bij inspiratie, wat de bron is van een idee. Een idee is iets wat bij je te binnen schiet als je geïnspireerd bent. Als je dit idee verder gaat uitwerken ontstaat er een concept. In het geval van een voedingsmiddel wordt het idee dus uitgeschreven, wordt het gevisualiseerd, wordt het in de keuken gemaakt, wordt het doel en omgeving geschetst en de haalbaarheid ervan bepaald. Dan ontstaat er een concept. Het is dus nog niet definitief, maar wel al vrij concreet.


Het is nog niet definitief omdat er nog veel stappen achter aan komen die invloed hebben op de kenmerken zoals die uitgewerkt zijn. Het is dan ook bijna altijd zo dat een product er totaal anders uitziet als het uitgewerkte concept eerder in het proces.
Om een idee uit te werken tot concept moeten enkele factoren aanwezig zijn. Net als dat het uitgroeien van vuur brandstof, zuurstof en hitte nodig heeft, is het voor een concept noodzakelijk om daadkracht, exposure en enthousiasme gevoed te krijgen.
Als een bedenker van een idee niet genoeg effort (daadkracht) stopt in het idee zal het snel over zijn. Een idee zal zonder voldoende communicatie naar buiten (exposure) ook een stille dood sterven. Enthousiasme is iets dat de boel aanwakkert en dat bij voldoende daadkracht en exposure moet ontstaan.
Wat is nu dus de definitie van een concept? In mijn ogen is dat:
Een idee dat middels daadkracht, exposure en enthousiasme is uitgewerkt tot een concreter, visueler en meer haalbare formulering, dat aan de basis staat van een uitontwikkeld product.

Ik hoef denk ik niet te noemen dat je er met een concept nog lang niet bent. Het echte zweetwerk komt namelijk pas hierna. Dus ookal vormt een concept de basis voor een product, voordat het een product is zal er nog heel veel tijd, geld en energie in gestoken moeten worden.

vrijdag 14 juni 2013

Zoutreductie is een kwestie voor marketing

Het wordt ons al een tijdje verteld maar we eten in Nederland meer zout dan gezond voor ons is. Meer dan driekwart van de Nederlandse bevolking eet meer dan de aanbevolen 6 gram per dag, waarvan Nederlandse volwassen mannen de kroon spannen met een gemiddelde van bijna 10 gram per dag. Ook al is de zoutconsumptie de afgelopen twee jaar enkele procenten gedaald, nog steeds eten we met z’n allen te zout. Het leeuwendeel van dit zout krijgen we niet binnen via het zoutpotje maar vooral via producten zoals brood, vleeswaren, sauzen, kant&klare maaltijden en andere verwerkte producten, waar zout wordt toegevoegd als goedkope smaakmaker of als conserveermiddel. Logisch om te bedenken dat hier ook de meeste winst te behalen valt om de Nederlandse zoutconsumptie te verlagen.

Nu is minder zout een gezondheidsclaim die niet zo interessant is, aangezien de consument dit relateert aan een concessie op smaak. Dit is de voornaamste reden dan de industrie zout-verlaging tot op heden nog niet zelfstandig heeft aangepakt.

 
Daarom zullen nog voor de zomer supermarkten en de vleeswarenindustrie onder druk van de overheid een akkoord sluiten om het zoutgehalte in vleesproducten als worsten, hammen en patés met zeker 10 procent terug te brengen. Dit meldde De Telegraaf afgelopen maand.


 
Op dit moment wordt zoutverlaging bij verwerkte producten gerealiseerd door het zout (natriumchloride) te vervangen voor smaakversterkers zoals gistextracten of kaliumzouten. Het vervangen van zout is echter niet de enige en misschien ook niet de beste manier om de consumptie van zout te verlagen. Hele bevolkingsgroepen zijn immers ook gevoelig voor een hoog kaliumgehalte en de langdurige gevolgen van een hoge inname van gistextracten zijn ook nog niet vastgesteld.

Wellicht is de beste wijze om iets te doen aan de hoge zoutinname het in kleine stapjes reduceren van zout in producten, zodat we langzaam wennen aan een minder zoute smaak en dus ongemerkt steeds minder zout binnen krijgen.
 
Ook zeer interessante ontwikkelingen voor zoutreductie zijn technologische innovaties die de zoutervaring van behandelde producten verhogen. Zo kunnen de technologieën PurePulse en Pascalisatie zoutverlaging realiseren doordat je op voorhand minder zout hoeft toe te voegen om na de behandeling eenzelfde zoute smaak te ervaren.
 
Aangezien zoutreductie praktisch en technologisch heel goed haalbaar is, ligt de grootste uitdaging bij de marketingafdeling van de voedingsindustrie. Want hoe beweeg je de consument naar producten met minder zout, zonder dat de consument dit relateert aan minder smakelijke producten?
 
Dit artikel verscheen eerder op FoodforFood.info

maandag 3 juni 2013

Weggooien na de houdbaarheid?

Dit artikel verscheen eerder op foodforfood.info
 

Food waste is een ‘hot topic’. Steeds meer initiatieven strijden tegen het weggooien van eten en bij producenten en supermarkten begint inmiddels ook wat te dagen. Zo was er afgelopen dinsdag een conferentie over houdbaarheid op het ministerie van Economische Zaken in Den Haag, en staat er een enorm event in de steigers (Damn Food Waste, 29 juni in Amsterdam), waar 5000 monden gevoed worden met eten dat normaal weggegooid zou worden.
 
Dat is natuurlijk allemaal heel goed nieuws, maar in de keukens bij de consumenten thuis verdwijnt nog steeds een groot deel (zo’n 40%) van het aangekochte eten in de vuilnisemmer. Hoe komt het dat we nog steeds zo veel blijven weggooien?
 
Er zijn twee verschillende vermeldingen die je op een verpakking kunt tegenkomen. Op versproducten (in de koeling, kort houdbaar) vind je de vermelding ‘te gebruiken tot’. Deze vermelding staat zoal op voorverpakt vers vlees, vis en groente en is bedoeld om voedselvergiftiging tegen te gaan. Het eten van producten uit deze categorie na de vermelde datum kan leiden tot voedselvergiftiging en is dus je eigen verantwoordelijkheid. Je mag er wel van uit gaan dat fabrikanten van deze voedingsmiddelen een ruime marge nemen om het risico op misstanden te verkleinen, waardoor de producten dus ook enkele dagen na de verstreken houdbaarheid nog veilig te eten zijn.
 
De tweede en meest voorkomende vermelding is de THT of ‘ten minste houdbaar tot’. De datum die in combinatie met deze vermelding op de verpakking staat geeft slechts aan tot waar de fabrikant in ieder geval een lekker en veilig product garandeert. Het gaat hier veelal om langer houdbare producten die niet in de koeling staan (of niet hoeven te staan), maar in de gewone winkelschappen of in de diepvries. Het eten van deze producten na de vermelde houdbaarheidsdatum leidt vrijwel nooit tot voedselvergiftiging maar enkel tot een product dat misschien wat minder smaakt, of er wat minder fraai uitziet. In de meeste gevallen echter is het product lang na het verstrijken van deze datum nog prima te eten of drinken.
 
Veel consumenten weten het verschil tussen deze vermeldingen al niet, en eerlijk gezegd, het is ook niet altijd duidelijk. Houdbaarheidsinformatie wordt met een codeerapparaat in vage kleine lettertjes aangebracht op onlogische plaatsen op een verpakking. Ook de zwaar opgeblazen voedselschandalen in de media helpen niet mee, en zorgen er juist voor dat consumenten nog voorzichtiger zijn en dus eerder voedsel weggooien. Op Foodlog wordt dit in een recent artikel 'voedselangst' genoemd en wordt het terugwinnen van het vertrouwen van de consument als één van de grootste uitdagingen van de komende tijd gezien.
 
Vertrouwen winnen dus, maar hoe? Door meer informatie? Consumenten hebben beschikking over meer informatie dan ooit. Door voorlichtingscampagnes? Bij eerdere campagnes is gebleken dat het vingertje niet meer werkt. Voor het bedrijfsleven liggen er kansen om met integere communicatie, transparantie en een juiste marketingstrategie te bouwen aan een merk dat het vertrouwen van de consument verdient en kan terugwinnen. Een merk dat eerlijk is over zijn echte houdbaarheid en hiermee actief voedselverspilling bestrijdt. Hiermee kan vertrouwen en sympathie verbonden worden aan het merk en dit kan nog wel eens het beste wapen zijn tegen voedselangst.